Het schoolplein, waar de Kletsmuurtjes staan, werd in de jaren vijftig als ontmoetingsplek omschreven. Intern diende daarvoor de aula. De aula, de Griekse stoa van de twintigste eeuw, was in de jaren twintig het primaat van de indertijd nieuwste schoolvorm, het lyceum. Toen in de jaren vijftig en zestig architecten van de CIAM, en daarna de kunstenaars van de LIGA, de gemeen-schapszin van de burgers centraal stelden, fungeerden aula's en bedrijfskantines als de kloppende harten van scholen, kantoren en bedrijven. Het was de uitgelezen plek voor monumentale kunst. Architect Gawronski gaf beeldhouwer Hans Ittrnann opdracht voor de aula van zijn Amsterdamse Wibauthuis. De abstracte monumentale sculptuur werd een metershoog en -breed rasterscherm dat sterk aan de bewapening van beton doet denken, gevuld met houten blokjes van verschillende afmetingen. Het gebouw diende indertijd voor de Dienst Stadsontwikkeling (voorheen PW), het Woningbedrijf en de Technische Dienst. In die context is er in het werk een grit, een stratenpatroon van een stad te zien, waarin de blokjes de wijken met gebouwen en woningen voorstellen. Nu, in 2006, de sloopplannen voor het gebouw in een ver gevorderd stadium zijn, wordt dit kunstwerk opgeslagen in een depot, wachtend op een herbestemming.