‘Creatie’
De groep ‘Creatie’ bestond van 1950 tot en met 1954 en had als redactie Willy Boers, Eugène Brands en Anton Rooskens, met als leden Klaas Boonstra, Simon Erk, Mark Kolthoff, Jaap Stellaart, Piet van Stuivenberg, Emil Voeten, André van der Vossen, Ger Gerrits, Hans Ittmann (voorzitter), Kees Keus(secretaris), Juul Neumann, Wim Strijbosch en Andor Weiniger . Later zijn daar nog Wim Crouwel, Armando en Greet van Amstel bijgekomen. Kolthoff, Van Stuivenberg, Van der Vossen en Neumann kwamen van ‘Vrij Beelden’.
‘Creatie’ was het “geesteskind” van Willy Boers en Ger Gerrits. Er werden in totaal 4 exposities georganiseerd. De openingstentoonstelling, februari/maart 1951 werd zowel in Amsterdam in Fodor als in Rotterdam in ’t Venster gehouden. Er verscheen een viertalig manifest van de groep, met een ‘ter kennismaking’ van André van der Vossen in de publicatiereeks 'Creatie no.1', men verwees hierin naar de gelijktijdige Guggenheim tentoonstelling in het Stedelijk museum de moderne kunstenaar als wegbereider en voorganger van de ‘Absolute Kunst’. De laatste term verwijst weer naar de groep ‘Abstraction Creation’, uit ‘31 van Van Doesburg, met o.a. Arp, Helion, Delaunay en Kupka. Na de oorlog heette dit initiatief Salon Réalités Nouvelles, dit wil zeggen ‘Absolute Kunst’.
In 1952 werd de 2e expositie in Amsterdam bij Le Canard gehouden. De 3e expositie was weer zowel in Fodor als in ’t Venster. De 4e en laatste tentoonstelling was in januari/februari 1954 in de Openbare Leeszaal in Amsterdam aan het Roelof Hartplein, temidden van allerlei boeken over ‘Absolute Kunst’.
Een poging in ’54 tot het samengaan met ‘Vrij Beelden’ ten behoeve van.de abstracte kunst mislukte.
In maart 1954 viel ‘Creatie’ uiteen en werd de groep opgeheven. Willy Boers stapte uit de groep, samen met Armando. Een aantal vormt de ‘Groep 54’ die een jaar heeft bestaan. Boers bleef met Armando altijd bevriend.
Officieel heette het bij de opheffing dat de invloed van ‘Creatie’ te beperkt was geweest. Daarvoor was het dus nodig ‘om krachten te bundelen en in grotere verbanden samen te werken, met name met architecten’. Tenslotte lag het in de lijn der verwachting “dat de abstracte kunst zich vooral in de samenwerking met de (binnenhuis)architectuur zou ontwikkelen”.